Kernafval in een notendop

01 Oktober 2009

Het klimaat is hot! Doemscenario's over het groeiend gevaar van stijgend waterpijl voor (onze) dichtbevolkte delta's hebben het energievraagstuk centraal in de sensu strictu benadering van een groene

economie geplaatst. Nu zelfs de harde klimaatcritici stilaan overtuigd raken van het nefaste effect van fossiele brandstoffen op de globale leefbaarheid, en economen erkennen dat ecologie en economie hand in hand gaan, rijst een volgend probleem: Wat is groene energie? Zelden streden twee onverzoenbare kampen met dezelfde argumenten zo eenduidig voor de gunst van het volk. Kernenergie, door voorstanders bejubeld, door tegenstanders verguisd omwille van hetzelfde argument: 'het milieu'. Zorgt kernenergie echt voor de groene stroom van Kyoto of laat het ons enkel met een groene gloed achter? In deze reeks een aantal argumenten waarom Groen! resoluut kernenergie afzweert.

 

DEEL 4: Kernafval in een notendop

In de
ophefmakende campagne 'Ik kies voor
kernenergie want ik denk aan de toekomst
' die het Nucleair Forum begin 2009
in België lanceerde, wordt gesteld dat
de hoeveelheid kernafval per jaar slechts één vingerhoedje per inwoner
bedraagt. Wat het Nucleair Forum (voornamelijk gesponsord door Electrabel en
Suez) niet vermeldt, is dat dit ene vingerhoedje enkel het hoogradioactief
afval bevat (categorie C). Naast elk C-vingerhoedje produceert elk van ons ook
tweeënhalf vingerhoedjes laag- en middelactief langlevend kernafval (categorie
B) en vijftien vingerhoedjes afval met een kortere halveringstijd (categorie
A). Concreet voor België betekent veertig jaar kernenergie (nu vastgestelde
levensduur) 4.000 ton hoogradioactief, 15.000 ton categorie B en maar liefst
60.000 ton categorie A kernafval. (Greenpeace, 2009)

In
tegenstelling tot de omvang van vingerhoedjes is de impact van een weggesmeten
vingerhoedje veel groter. Hoogradioactief afval moet eerst drie jaar afkoelen
in een bad vooraleer het verplaatst kan worden. Hierna moet het nog eens
vijftig tot honderd jaar bovengronds afkoelen voor het geborgen kan worden.
Hiervoor bestaan verschillende opties: berging in de ruimte, berging op of
onder de oceaanbodem (tussen 1960-1982 dumpte België naar schatting 55.000
vaten in zee, Nederland in de periode 1967-1982, 28 428 vaten (International Atomic Energy Agency, 1999), berging in
ijslagen, nucleaire transmutatie en geologische berging. Tegenwoordig krijgt
vooral deze laatste optie veel bijval. See no evil, hear no evil lijkt het
devies van de struisvogelpolitici die enkel in vierjarige termijnen denken. De
halfwaardetijden van kernafval zijn echter ook in geologische termijnen
relevant. Eén vingerhoedje hoogradioactief afval is na duizend jaar immers nog
altijd krachtig genoeg om één miljard liter drinkwater ondrinkbaar te maken.
Hoe zou Amsterdam eruit zien indien Godfried Van Bouillon rond het jaar 1000 bij
Aemestelle kernafval in de grond had gestopt in plaats van er veen te
ontginnen.