Gemeente- en milieuraden worden buiten spel gezet bij beslissingen over verbrandingsoven en toekomstig afvalbeleid
04 Juni 2012
Persbericht van Groen Meetjesland + Gemeenteraden en milieuraden worden buiten spel gezet bij beslissingen over verbrandingsoven en toekomstig afvalbeleid
Afvalintercommunale IVM laat geen democratische inspraak toe van de verkozen organen van de 19 deelnemende gemeentes.
Bij de opmaak van de visietekst (= memorandum 2012) en het strategisch beleidsplan van de afvalintercommunale IVM worden de gemeenteraden en milieuraden van de 19 deelnemende gemeentes buiten spel gezet. De gemeenteraden mogen niet stemmen en de milieuraden mogen geen advies geven bij de voorbereiding van deze belangrijke plannen. Als doekje voor het bloeden werd wel een overlegmoment georganiseerd voor gemeenteraadsleden en milieuraadsleden, maar de resultaten van dit overleg stonden al bij voorbaat vast.
IVM is duidelijk van plan om, zonder degelijke democratische inspraak, de huidige verbrandingsoven langer te laten werken en op termijn een nieuwe (grotere) verbrandingsoven te bouwen.
In het jaar van de gemeenteraadsverkiezingen bereidt IVM een visietekst of memorandum en een strategisch beleidsplan voor. Deze plannen leggen het afvalbeleid vast voor de komende 15 jaar. Concreet worden in deze plannen keuzes gemaakt over de taken en bevoegdheden van IVM en vooral over het al dan niet langer open houden van de bestaande afvalverbrandingsoven en de eventuele bouw van een nieuwe verbrandingsoven.
Nadat vorig jaar IVM een overlegmoment organiseerde voor de burgemeesters, werden vorige maand de leden van de gemeenteraden en milieuraden uitgenodigd op een schijnoverleg. Na dit overleg kregen enkel de colleges een maand de tijd om te reageren op het verslag van het overleg en te antwoorden op een gemanipuleerde vragenlijst.
Groen Meetjesland + stelt een schrijnend gebrek aan inspraak vast bij de opmaak van het memorandum en het strategisch beleidsplan.
Schijnoverleg met manipulatie door IVM
Het overleg waarop de leden van de gemeenteraden en milieuraden waren uitgenodigd werd zwaar gemanipuleerd.
Bij het overleg waren voor het grootste deel leden van de raad van bestuur van IVM aanwezig. Het aantal aanwezige onafhankelijke milieu- en gemeenteraadsleden was beperkt. Het feit dat het overleg overdag werd georganiseerd zal daar vermoedelijk voor iets tussenzitten.
Bij de besprekingen in het overleg kregen de aanwezigen onvolledige en zeer gekleurde informatie. Zo werd bij de voorstelling vooral toegespitst op het langer laten werken van de afvalverbrandingsoven en de mogelijke bouw van een nieuwe verbrandingsoven. Over de impact van de nieuwe Vlaamse wetgeving die vooral toespitst op afval voorkomen en recyclage werd gezwegen.
Een aantal aanwezigen gaf echter heel wat kritische opmerkingen over het gebrek aan afvalpreventie door IVM en het gebrek aan inspanningen om te zoeken naar alternatieven voor afvalverbranding.
Er werden duidelijk bedenkingen geuit over de vraag of het nog de taak is van IVM om intern afval te willen verwerken. Dit alles ook gekaderd in de toenemende schaalgrootte van nieuwe installaties en blijvende verdere reductie van het restafval (= te verbranden afval) afkomstig van de bij IVM aangesloten gemeenten.
Over de verschillende kritische opmerkingen werd heengestapt en op vragen over het onderzoek naar afvalbeperking werd niet ingegaan.
Verslagen en vragenlijst gemanipuleerd
Eind april werden de conclusies van het overleg enkel aan de colleges bezorgd. De andere aanwezigen (gemeenteraadsleden en milieuraadsleden) hebben de conclusies zelf niet ontvangen.
De conclusies komen helemaal niet overeen met de teneur van het overleg. Er wordt in alle talen gezwegen over de opmerkingen over afvalpreventie en het mogelijk stopzetten van de afvalverbranding. De teneur van het overleg was overduidelijk dat de IVM zich veel meer moet richten op afval voorkomen en preventie en dat de afvalverbranding zelfs bij voorkeur moet worden afgebouwd.
Ook de meegestuurde vragenlijst voor de colleges bevatten heel wat gemanipuleerde en suggestieve vragen. Zo is de eerste vraag aan de colleges of ze akkoord gaan met de (volledig foute) conclusie van het overleg dat de verlenging van de vergunning voor de verbrandingsoven in haar huidige vorm de eerste prioriteit is voor IVM?
Wanneer je het hier niet mee eens bent, moet je aangeven waarom. Wie het hiermee eens is, hoeft hiervoor geen uitleg te geven.
Ook de tweede vraag of er tegelijkertijd met de verlenging van de bestaande milieuvergunning er een nieuwe milieuvergunning voor 20 jaar moet worden gevraagd voor een nieuwe verbrandingsoven met een kost van om en bij 60 miljoen euro is op dezelfde manipulatieve wijze opgesteld.
Conclusies
Uit het overleg en de documenten blijkt overduidelijk dat IVM al lang heeft gekozen voor de verlenging van de bestaande verbrandingsoven en de bouw van een nieuwe verbrandingsinstallatie. Ook het overnemen van zo veel mogelijk bevoegdheden van de gemeentes rond afval behoort blijkbaar tot de prioriteiten van IVM.
IVM gedraagt zich vooral als een privébedrijf waarbij winstmaximalisatie het ordewoord is. Degelijke afvalpreventie en het voorkomen van afval is absoluut geen prioriteit. Integendeel! Hoe meer afval om te verbranden, hoe beter voor de verbrandingsoven. Men krijgt zelfs nog eens groenestroomcertificaten voor de geproduceerde energie met de verbrandingsoven.
Achtergrondinformatie
De vergunning van de huidige verbrandingsinstallatie vervalt op 11 april 2016. De installatie is in 2015 afgeschreven. Het restafval komende van de gemeenten is gedaald tot circa 43.000 ton/jaar. Dit zal verder dalen onder de 40.000 ton/jaar. De huidige capaciteit bestaat uit 2 lijnen van elk 50.000 ton/jaar. De beschikbare capaciteit wordt maximaal benut door aanvoer van afval van vennoten B (gemeentes die geen lid zijn van IVM) en van de privésector. De feitelijke oven is 31 jaar oud en is binnen 5 à 10 jaar mogelijk aan vervanging toe. De rookgasreiniging is veel recenter en kan zeker ook nog 5 à 15 jaar meegaan. De elektriciteitsproductie via stoomturbine heeft nog een beduidend langere levensduur. Bij een bouw van een nieuwe oven zou men - om economisch haalbaar te zijn - minstens naar 150.000 ton verwerkingscapaciteit moeten gaan.
Indien IVM een nieuwe grotere verbrandingsinstallatie (eerste schatting van 60 miljoen euro) bouwt, zitten alle aangesloten gemeentes voor enkele decennia vast aan deze investeringen, terwijl alternatieven een pak goedkoper kunnen uitvallen. Nadat de verbrandingsinstallatie is afgeschreven genereert IVM een pak cash-flow die zij willen oppotten tot 30 miljoen euro om de nieuwe installatie te financieren, de andere 30 miljoen zou via een lening gebeuren.